Eigenlijk had ik bedacht om vandaag iets te schrijven over mijn werkplek; die fijne (grote!) kamer in huis waarin ik mag doen en laten wat ik wil. Met vintage bloemetjesbehang, dozen vol met stofjes, een kastenwand met voorraad en op dit moment heel veel kleine plantjes die binnenkort naar de moestuin verhuizen. Maar…toen ik hier vanochtend binnenkwam bleek dat deze kamer nu niet voorbereid is op een fotoshoot. En aangezien ik geen tijd heb (lees: zin heb) om in de weer te gaan met stofzuiger en poetsdoek, gaat het hier vandaag over koffie. Het zwarte goud. Want hoe graag ik ook op mijn kamer aan het werk ben, het begint altijd met koffie.
Sinds afgelopen januari heb ik een cafetière; het zetten is hiermee een heel ritueel geworden, zeker vergeleken met de Dolce Gusto (die nu vooral voor de sier op het aanrecht staat). Alles met de hand en ook de volgorde is belangrijk. Water koken, bonen malen in de elektrische koffiemolen, koffie in de cafetière, water beetje laten afkoelen (anders verbrand je de koffie), opschenken, roeren en vier(!) minuten wachten, wat je dan wel weer de tijd geeft om de melk in de magnetron te doen en op te schuimen. Dan de mok kiezen…
Op vakantie vind ik het altijd leuk om iets voor mezelf te kopen, en mokken zijn daar vaak heel geschikt voor. Vaak is het wel een beetje zoeken naar een mooie en het enige jammere is dat je ze niet allemaal tegelijk kunt gebruiken. Links lijkt me duidelijk; rechts is vooral een theemok, want tja, hij komt uit Engeland en de middelste komt uit Stockholm en momenteel favoriet.
Als de koffie dan is ingeschonken en afgedekt met een dikke, zachte laag melkschuim, neem ik het mee naar de tuin. Soms schijnt de zon en dan is het zoo fijn! Lekker uit de wind op ’t bankje het eerste kopje van de dag drinken. En vervolgens vol goede moed aan het werk om die werkkamer toonbaar te maken en het dierenalfabet af te tekenen. Fijne dag!
