Eigenlijk is het dus mijn bedoeling om wekelijks een blogbericht te schrijven, om de sjeu en de regelmaat er in te houden enzo. Maar vorige week is het weer niet gelukt. De reden? We waren ‘uit kamperen’. Nou hoor ik u denken, het was toch niet bepaald zomer vorig weekend? Nee dat was het zeker niet, de Siberische kou van nu was nog fijn in Rusland, het was wel wat aan de frisse kant. Maar met goeie slaapzakken, een petroleumkachel en een muts op tijdens het slapen was het eigenlijk heel fijn (ook al was de bus van buiten bevroren en waren onze neusjes rood van de kou).
Elk jaar gingen we met de tent op vakantie. Lekker kamperen op een (hopelijk) rustig stukje natuur. Terwijl wij tijdens één van die tripjes onze tent aan het opzetten waren, kwam er een blauw-groen kampeerbusje bij ons op de camping staan. Nog voordat wij klaar waren met die tent, waren zij geïnstalleerd, stond de buurvrouw te koken en zat de buurman aan een biertje. Dat zag er zo ideaal uit, dat wij een droom én een missie rijker waren.
Afgelopen november hebben we onze, nog naamloze, kampeerbus gekocht en vorig weekend zijn we er voor het eerst mee op pad geweest. Het is een echt campertje. Niet de ouderwetse VW-bus die ik eigenlijk in gedachten had, maar een rode Ford Transit Nugget uit 1989. Deze is wat groter dan een VW, logischer ingericht en laten we eerlijk zijn, betaalbaarder. Vergeet daarbij ook niet het signatuur motor-geluid; je hoort ons al van verre aan komen. Verder heeft ie een hefdak, zodat je bovenin lekker een bedje kan maken terwijl je beneden een fijn zitje hebt. Heerlijk toch? De bus ziet er nu nog een beetje basic uit, maar dat duurt niet lang meer. Ik heb stapels retro stofjes liggen; klaar om vermaakt te worden tot gordijntjes, kussens, vlaggetjes én toiletpapierhouders. Inspiratie (ook voor nieuwe Happy Camper-collectie) haal ik onder andere van Pinterest, wat is dat een heerlijke uitvinding, maar dat terzijde.
Net toen ik dit weekend had besloten om over kamperen met een (ons!) busje te schrijven; over de vrijheid die zo’n (ons!) busje representeert en hoe fijn het is dat je (wij) ieder moment in kan stappen om te ontsnappen aan de harde realiteit, om je te verliezen in een wereld waarin je niet harder gaat dan 100 km per uur en je ’s ochtends nog niet weet waar je bed die avond staat, viel de Flow (u weet wel, dat tijdschrift) op de deurmat. Het openingsartikel gaat over, jawel, het busjesgevoel! Waar je natuurlijk niet perse een busje voor nodig hebt, een bootje of een strandhuisje doet de truc ook. Per ongeluk zijn we met een trend mee gegaan, waarbij ‘het busje voorziet in het verlangen om te versimpelen en tegelijkertijd het normale bestaan prettiger in te richten’. Zelf zouden we het niet met zoveel woorden zeggen, maar in essentie klopt het wel. Daarnaast is het gewoon tof om te weten dat de vakantie al is begonnen zodra je de oprit verlaat. Wordt vervolgd…