Gepost op

Over slapen onder de sterren

De zon schijnt en het gewone leven is weer begonnen, zowel op grote als op kleine schaal. Corona verdwijnt steeds meer naar de achtergrond; baby Jonas is al bijna negen maanden oud en slaapt de meeste nachten door. Ik ben zelfs al weer een keertje naar het theater geweest!

Nog even en de zomervakantie begint! Vroeger gingen manlief en ik met de tent op pad. Auto tot aan de nok toe vol en op avontuur naar Slovenië, Luxemburg en Italië. En in 2018 gingen we met onze rode Ford Nugget kampeerbus naar Zweden.

Helaas hebben we ons kampeerbusje niet meer, maar we hebben wel een caravan! Na twee jaar is de hoognodige make-over-fase bijna afgerond. Hij was op zich nog in prima staat, maar ik vind (vrijwel alle wat oudere) caravans niet getuigen van veel stijl. Alsof ze dachten; we kunnen niet een stofje kiezen dat iedereen mooi vindt, dus dan pakken we wel iets dat niemand echt kan waarderen.

Maar het gevoel van vrijheid, lekker buiten zijn in de natuur, slapen onder de sterren; ik hou er van! Het is natuurlijk ook niet toevallig dat het ‘thema’ kamperen vaak terugkomt in de illustraties die ik maak. Ik maak dan ook graag medekampeerders blij met mijn spullen, zoals de onbreekbare emaille mokken, vrolijke kaartjes en handige notitieblokjes. En ook als het even geen kampeertijd is, hoop ik dat mijn illustraties mensen dat kampeergevoel geven.

Wist je dat?

Vandaag de dag is kamperen voor iedereen; het feit dat je niet perse veel nodig hebt, maakt het heel toegankelijk. Maar vroeger, zeg vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, was kamperen als recreatieve activiteit iets voor de elite. Welgestelde lieden gingen toen op fietsvakantie, en zij overnachtten soms in bij hotels opgeslagen tenten. 

In 1901 werd in het Verenigd Koninkrijk ‘the Association of Cycle Campers’ opgericht door Thomas Hiram Holding, een Britse reizende kleermaker. Deze man schreef bovendien (in 1908) ‘The Campers handbook’, waarin hij voor de eerste keer, de basics van kamperen uitlegt.

Op initiatief van tentenfabrikant Carl Denig werd 1912 in Nederland de Nederlandse Toeristen Kampeer Club opgericht. Ik vind dat zo leuk klinken! Vooral bij het woord ‘club’ krijg ik gelijk allerlei beelden van opnaaipatches, autostickers en een clubblad 🙂 De club bestaat nog steeds en die had in 2019 toch nog ruim 9000 leden. 

Het eerste officiële kampeerterrein werd in 1924 geopend in Vierhouten. In de jaren dertig van de twintigste eeuw ging ook de ‘gewone mens’ steeds vaker uit kamperen. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog, toen mensen meer vrije tijd en een grotere portemonnee hadden, werd het pas echt populair.

Toch kampeerkriebels

Deze zomer laten we onze sleurhut thuis en gaan we naar een huisje in Denemarken. Kamperen met een baby en een avontuurlijk aangelegde peuter lijkt me iets te veel een uitdaging voor nu. Maar van al die rondrijdende caravans en campers begint het toch behoorlijk te kriebelen. Misschien dat we er toch een lang weekend op uit gaan binnenkort.

Gepost op

Mooie volksverhalen van de Lage Landen

Eind november heb ik meegedaan aan Folktaleweek, een internationale ‘drawing challenge’. Een week lang plaatste ik elke dag een illustratie op Instagram die gebaseerd was op een Nederlands volksverhaal. Elke dag had een andere thema; geboorte, ritueel, hofmakerij, zonnewende, dood, oogst en dans.

En ik vond dit echt zo leuk om te doen! In de weken voorafgaand aan de challenge heb ik mijn boekenkast en het hele internet (of in ieder geval een groot deel) doorgespit op zoek naar volksverhalen. Want als je de keus hebt uit alle sagen, sprookjes, legenden en mythen van over de hele wereld, welke kies je dan? Ik vond ieder geval dat ze bij elkaar moesten horen, dus dat ze hetzelfde land of dezelfde cultuur gemeen hadden. Na lang wikken en wegen heb ik gekozen voor Nederlandse verhalen. Vooral om aan de wereld te laten zien dat we hier dan wel niet het fantasierijke brein van Hans Christiaan Andersen of de verzameldrift van de Gebroeders Grimm, maar dat er hier toch zeker wel verhalen zijn die het delen waard zijn.

Mijn inspiratie haalde ik voornamelijk uit het boek ‘Verhalen van stad en streek’ van Willem de Blécourt, Ruben A. Koman, Jurjen van der Kooi en Theo Meder. Een loodzware paperback die volksverhalen per provincie de revue laat passeren, wat een naslagwerk! Mocht je ooit gedacht hebben dat de Nederlandse vertelcultuur saai is, dan brengt dit boek je zeker op andere gedachten.

Ik heb uiteindelijk gekozen voor de volgende acht verhalen: De Ommelebommelesteen in Urk; De koortsboom in Overasselt; De Witte Wieven in Zwiep; Het midwinterhoorn blazen in Twente; Het blauwe wolkje in Enschede; Het veulen van Volendam en De hazendans in Garderen. En nog eentje om het aan te kondigen, De zeemeermin van Edam.

Mijn plan is om van deze acht illustraties een boekje te maken, waarbij ik de verhalen op mijn manier herschrijf. En als ik ooit de tijd vind, dan ga ik dat zeker doen. Voor nu vertel ik er twee, in het kort, bij mijn twee favoriete illustraties. Alle illustraties kun je hier vinden.

In Zwiep, bij Lochem in de Achterhoek, wonen drie Witte Wieven in een leemkuil. Boerendochter Johanna en Albert zijn smoorverliefd op elkaar. Alleen vindt haar vader Albert van te lage komaf en hij ziet haar liever trouwen met de rijke boerenzoon Hendrik. Om ze beide een kans te geven stuurt de vader hen te paard naar de Witte Wieven kuil waar ze allebei een haarspit in moeten gooien om de witte wieven te tarten. Degene die het eerst terug is, krijgt de hand van zijn dochter. ‘Hendrik heeft een sneller paard, dus hij zal het winnen’ denkt vader. Maar hoe dichter de heren de kuil naderen, hoe banger Hendrik wordt totdat hij rechtsomkeert maakt. Albert gaat door, gooit het haarspit en wordt al snel achtervolgd door een furieuze witte dame. Gelukkig bereikt hij de boerderij en sluiten de staldeuren net op tijd. Hij krijgt het meisje en ze leven nog lang en gelukkig.

De tweede gaat over het midwinterhoorn blazen in Twente. Dit is niet echt een mythe of een sage, maar er zit wel een mooi verhaal aan. Want in het oosten van ons land wordt vanaf het begin van de advent tot aan Drie Koningen op de midwinterhoorn geblazen. Door de lage, verreikende en zware tonen wordt het donker op afstand gehouden en worden de demonen weggejaagd. Hierdoor lijkt de traditie zijn oorsprong te vinden bij de Germaanse joelfeesten en heeft het ook wel wat weg van vuurwerk (is mijn interpretatie 😉

Gepost op

Over regisseurs en films

Naast mijn eigen bedrijf, werk ik op de marketing- & communicatieafdeling van Concordia Film | Theater | Beeldende kunst in Enschede. Ik ben daar voornamelijk bezig met projecten, zoals exposities, en met een stukje film.

Soms moet ik er even aan herinnerd worden – het is zo makkelijk tegenwoordig om je uren te verliezen in een serie – maar, ik houd heel erg van films. Tis toch ook magisch om je twee uur lang in een (evt. andere) wereld te bevinden, waar alles mag en kan, en dat het na die twee uur dan ook klaar is. Soms een open eindje, of een sequel (en dan nog één en dan nog één), maar dat is te overzien. Vind ik.

Bij Concordia kan je onder andere terecht voor mooie, fijne, soms kleine, arthouse films. En dat is een genre waar je van moet (leren) houden. Mijn man vindt het vaak een beetje saai, want er doet zich niets noemenswaardigs voor. En het klopt dat er weinig grote explosies, wilde achtervolgingen en heftige vechtpartijen voor komen in de films die ik graag kijk. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niets gebeurt! De actie zit meer in de relaties die mensen met elkaar aan gaan en in wat er in de hoofden van de karakters omgaat. En het zijn echt niet per definitie moeilijke films.

Van een aantal regisseurs ben ik al jaren fan en kan ik niet wachten tot de volgende op het witte doek verschijnt.

Uit The Grand Budapest Hotel – Wes Anderson

Ken je bijvoorbeeld Wes Anderson? Ik vind zijn werk vrij fantastisch. Vooral de opmerkelijke karakters en de sets. Het ziet er fantastisch uit; veel (pastel-)kleuren, decors die zo uit de jaren veertig of vijftig lijken te komen en het al allemaal heel symmetrisch. Ik zou in (bijna) elk van die sets wel willen wonen. Hij maakt ook vaak gebruik van dezelfde fijne acteurs, zoals Bill Murray en Tilda Swinton (die ook weer vaker spelen in films van andere regisseurs in dit lijstje). Echt een favoriete film heb ik geloof ik niet. The Royal Tenenbaums, Moonrise Kingdom, The life aquatic with Steve Zissou, The Grand Budapest Hotel, kijk ze gewoon al-le-maal. Spreekt de stijl je aan, volg dan ook het Instagram account Accidental Wes Anderson, echte plaatsen die er uitzien alsof ze rechtstreeks uit een Wes Anderson film komen.

Jim Jarmush is een regisseur van een hele andere orde. Zijn films spelen zich vaak een beetje aan de rand van het leven af – verhalen die je in de ooghoeken voorbij ziet komen. Bijvoorbeeld Paterson  – over een buschauffeur die Paterson (Adam Driver – ik maak geen grapje) heet en in het plaatsje Paterson woont. Of Broken Flowers – over een man (Bill Murray) die bij zijn exen langs gaat op zoek naar de moeder van zijn kind. Kleine verhalen op de schaal van de wereld, maar fijn gefilmd en geacteerd. O en kijk vooral ook Only lovers left alive.

Dan is er nog Sofia Coppola. Zij regisseerde onder andere Lost in translation (goh weer met Bill Murray), The Virgin Suicides en Marie Antoinette (beide met o.a. Kirsten Dunst). Vooral die laatste heb ik heel vaak gezien. Wat mij zo aanspreekt in deze film is dat het een kostuumdrama is, maar dan anders. Een zoete maar ook uitdagende versie van het leven van Marie Antoinette, met over de top kleding en haar, stapels pastelkleurige taartjes en gitaarmuziek.

Marie Antoinette – als kaartje verkrijgbaar in de shop

En om het rijtje ‘lievelings-regisseurs’ nog even verder af te maken – in willekeurige volgorde:

  • Noah Baumbach: Marriage Story – The Meyerowitz Stories
  • Greta Gerwig (ook als actrice!): Lady Bird – Little Women
  • Woody Allen: A rainy day in New York – Café Society – Magic in the moonlight – Midnight in Paris

Het schijnt dus dit weekend niet zulk lekker weer te worden en aantal films staat ook op Netflix of is te huur. Have fun!

Gepost op

Shinrin-yoku en lekker het bos in!

Als dit net gepubliceerd is, vliegen er (waarschijnlijk) aan beide kanten auto’s langs ons heen. Het is ongetwijfeld een beetje stressvol, want we rijden achter een caravan en we willen invoegen op de linkerbaan van de Duitse snelweg. Maar ja, daar rijdt men nogal Duits…

Terwijl ik dit schrijf, kabbelt buiten de rivier de Ourthe, in de Belgische Ardennen, langzaam aan me voorbij. Aan de overkant van het water staan naaldbomen afgewisseld met lichtgroene loofbomen en ertussen steken met mos begroeide rotsblokken boven de varens uit. Af en toe dobbert er een eend voorbij of maakt een vis een plons.

Precies in het verschil van hoe deze twee situaties aanvoelen, ligt de oorsprong van het Japanse ‘shinrin-yoku’. Letterlijk vertaald als ‘forest bathing’ en wat vrijer vertaald als ‘bostherapie’, al klinkt dat laatste wel weer wat zwaar. Tijdens onze vakantie in de Ardennen las ik het boekje ‘The Joy of Forest bathing’ door Melanie Choukas-Bradley. Oorspronkelijk kocht ik het vanwege de mooie illustraties van Lieke van der Vorst, maar de inhoud blijkt ook nog eens heel tof!

Shinrin-yoku
In het begin van de jaren tachtig begon de Japanse Staatsbosbeheer met het promoten van shinrin-yoku, voor de gestreste en overwerkte mensen uit de grote steden. Hun leven speelde zich vooral af in gebouwen die hoger zijn dan de bomen en tussen machines die meer geluid maken dan watervallen, niet zo raar eigenlijk dat ze uit sync waren geraakt met de natuur en zichzelf.

De mensen werden gestimuleerd om het bos in te gaan; niet om zoveel mogelijk kilometers te hiken of om zo hoog mogelijk te klimmen, maar gewoon om er te zijn. Om te luisteren naar de wind die door de bomen suist en naar de vogeltjes die zingen. Om te voelen hoe de grond onder je voeten licht meebeweegt met je stappen , om te ruiken hoe het bos geurt na een regenbui en om te ontdekken hoeveel verschillende kleuren groen er wel niet zijn. Verspreid over Japan zijn er speciaal aangelegde forest bathing paden, waar je onder begeleiding van een gids het bos in gaat voor een tocht van een paar uur. Compleet met theeritueel en wat yoga on the side.

Verschillende onderzoeken hebben uitgewezen dat het bos in gaan je bloeddruk en cortisol-level (het welbekende stresshormoon) verlaagd, de variatie in je hartslag vergroot (dit is iets goeds) en je humeur verbetert. En het mooie is: je hoeft er helemaal niet voor naar Japan!

Doe-het-zelf
Ook in Europa bestaan er varianten op shinrin-yoku. In het Duits kennen we de term waldeinsamkeit, het gevoel dat ervaart als je alleen door de bossen zwerft. Uit het Noors komt friluftsliv, oftewel open lucht leven, de Scandinavische passie voor het buitenleven.

Om de kracht van de natuur en de helende werking van bomen zelf te benutten heb je niet veel nodig.

  1. Laat je telefoon thuis of zet deze op vliegtuigmodus.
  2. Ga naar eens stukje natuur – je ‘wild home’ met bomen waar je je fijn voelt.
  3. Adem diep in en uit. Voel je lichaam ontspannen.
  4. Focus op wat je er om je heen gebeurt en merk dat je deel uitmaakt van alles wat je ziet.
  5. Gebruik al je zintuigen.
  6. Als je wil kan je gaan zitten of liggen op de grond.
  7. Neem de tijd. Alles tussen de 20 minuten en 3 uur is goed.
  8. Bezoek je ‘wild home’ regelmatig.
  9. En tijdens alles seizoenen.

Dit lijstje heb ik afgeleid uit het bovengenoemde boekje The Joy of Forest bathing door Melanie Choukas-Bradley. Echt een aanrader als je meer wil lezen. Ook in Nederland groeit forest bathing aan populariteit; zo heeft Natascha Boudewijn de shinrin yoku academie opgezet in de Randstad.

Helaas is het niet gelukt om veel te wandelen in de prachtige, uitnodigende bossen van de Ardennen. Maar als de kleine meid straks is geboren, dan gaan we met ons drietjes op pad om ons onder te dompelen in al het fijns dat de natuur te bieden heeft.

Gepost op

Een dagje uit spelen

Twee weken geleden vertrok ik met de trein voor dag en dauw naar Den Haag, waar ik mooi op tijd aanbelde bij het atelier van Marenthe Otten. Bij wie hoor ik u denken? Marenthe is illustrator van heel veel moois voor onder andere de Flow, kinderboeken en buitenlandse opdrachtgevers. Maar ook winnaar van de European Design Awards en van andere prestigieuze internationale prijzen in de VS en Japan. Bij Marenthe Otten dus.

Zij richtte ook de The Art Beat Club op; een business school en academie voor creativiteit ineen. En sinds 1 maart hoor ik bij de club YAY. Ik volgde The Mojo Masterclass Paris en mocht zo een hele dag bezig zijn met wat ik het liefste doe: tekenen!

Naar Parijs!
We waren met ons vijven. Allemaal vrouwen met een uiteenlopende achtergronden, maar met de gezamenlijke wens om creatief uitgedaagd te worden. We begonnen lekker met een kopje thee en – geheel in Franse stijl – Madeleines. Daarna werden we door Marenthe meegenomen naar Parijs. De trap af, de deur door en ineens stond ik voor de Eiffeltoren. Na een wandelingetje door van die leuke, smalle straatjes ging ik op een bankje zitten in de Tuin van de Tuilerieën. De zon scheen, om me heen hopten vogeltjes. Er liepen een paar zeer Frans uitziende mensen rond met baretten, blauw-wit gestreepte shirts en sjaaltjes. En teckels. Op de een of andere manier vind ik dat heel Franse hondjes. Zeker als ze een baretje dragen. Helaas was het snel tijd om te gaan en binnen no time was ik weer terug op mijn stoel in Den Haag. We mochten aan de slag met Art Nouveau.

Marenthe had voor ons een mooie verzameling boeken neergelegd over deze kunststroming uit het fin de siècle en het begin van de 20e eeuw. Kunstenaars lieten zich toen inspireren door de gracieusheid van de natuur, met bloemmotieven, vogels, insecten en slanke vrouwen.

We mochten natekenen en onze eigen compositie maken met elementen uit deze stijlperiode. Het voelde echt wonderlijk bevrijdend om te tekenen zonder vooropgezet plan, zonder na te denken over het eindresultaat en zonder stil te staan bij of het ‘verkoopbaar’ zou zijn. Gewoon tekenen om te tekenen.

Met verf
Na de lunch, bij een art nouveau-achtig restaurant waar ik heel Frans een croque monsieur at, gingen we aan de slag met het maken van een kalenderpagina in bovengenoemde stijl van onze geboortemaand. Ik ben geboren in januari en op mijn kalenderpagina staan sneeuwklokjes en helleborussen. Eerst een schets met potlood en aansluitend voor het echie verven met Acrlya Gouache van het Japanse merk Holbein. Dat was fijn!

Het was een heerlijke dag die mij vooral liet stil staan bij je dat niet alleen maar moet tekenen voor opdrachten en nieuwe producten; je moet ook oefenen en uitproberen en soms ook gewoon wat aanrommelen met materialen en technieken. Daar komen de leukste dingen en nieuwe ideeën uit voort.

Inmiddels heb ik een doos Acryla Gouache besteld die hier nu op mijn bureau staat de shinen. Het is nu natuurlijk de kunst om, het liefst dagelijks, tijd te maken om te spelen zonder de druk om te presteren… Dat valt niet mee, maar ik doe mijn best (:

Gepost op

Woops…

Woops… Het is ineens bijna herfst… Na maanden zomer en weken vakantie lijken de dingen weer normaal te worden. Al las ik dat het kwik vanaf aanstaande dinsdag weer boven de 25 graden zal komen. Andere jaren keek ik heel erg uit naar de tijd van korte dagen en langere avonden. Maar dit jaar moet ik er erg aan wennen. Een echte verklaring heb ik hier nog niet voor, maar misschien is het omdat het straks heel lang duurt voordat er weer blaadjes aan de bomen komen. Voordat de tuin weer vol zit met zoemende bijen en fladderende vlinders en voordat we weer echt op reis kunnen met ons rode kampeerbusje.

Onze ‘rooie’ in Zweden

Want ik mag dan niet geblogd hebben de afgelopen maanden, stilzitten is niets voor mij. In juni heb ik het grootste deel van mijn vrije tijd ondersteboven gehangen in de tuin, die nu vol staat met vaste planten die zich tooien met bloemen in alle kleuren van de regenboog (behalve blauw, ben niet zo’n fan van blauw). In juli heb ik ons toilet een make-over gegeven en zijn manlief en ik met de rode kampeerbus naar Denemarken en Zweden geweest, waar het minstens net zo warm was als in Nederland. De bus heeft zich super gehouden en bracht ons zonder morren door heel Småland, maar daar schrijf ik binnenkort apart een blog over. In augustus moest ik weer aan het werk en had ik nog meer vakantie. Dit keer helaas niet op pad, maar wel veel getekend. Ik maakte een poster met reptielen & amfibieën en begon met de kalender voor 2019, welke ik zojuist (eindelijk) naar de drukker heb gestuurd.

De Reptielen & Amfibieën-poster

En nu is het dus bijna herfst. Tijd om nog te genieten van het laatste beetje zomer en van de eerste bokbiertjes, tijd om te kamperen met een muts op en tijd om aan de slag te gaan met kaarsen en de open haard, stoofpotjes en warme wijn. Om het weer hyggelig te maken. Als je het zo op een rijtje zet heb ik eigenlijk ook wel zin in. Winter is coming!

Gepost op

Voorproefje

Volgens mijn planning ga ik vandaag een stukje schrijven over de lente. U weet wel dat fijne seizoen waarbij het voorjaarszonnetje haar best doet om de herinnering aan de koude winter te verdrijven. Dat seizoen waarbij de bomen eerst een zacht geelgroene gloed krijgen om vervolgens los barsten in wel honderd tinten groen met bovendien heerlijk geurende bloesems. Dat seizoen waarbij de lammetjes door de wei dartelen en de kuikens verdwaasd uit hun ei kruipen om de wereld te gaan verkennen. Dat seizoen, dat meteorologisch (1 maart) en astronomisch (20 maart) is begonnen, maar verder nog nergens te bekennen lijkt… Dat seizoen dus. Ik wacht er nog wel even mee. En op.

Begin maart heb ik al wel een voorproefje van de lente gehad. Samen met Steven was ik in Granada in het zuiden van Spanje. Wat een fijne stad (met palm- en sinaasappelbomen)! We sliepen bij een vriend die er al een jaar woont en daarmee hadden we een lokale gids die ons naar mooie plekjes, prachtige uitzichten en lekkere tapas leidde.

Granada ligt op ongeveer twee uur rijden met de bus van het vliegveld van Malaga. Het ritje gaat langs de bergen van Malaga, die toen wij er reden waren bedekt met mist waardoor het eerder Brits dan Spaans leek. En waar er in Malaga al blaadjes aan de bomen zaten, waren deze in Granada nog goed verstopt. Ook regende het meer dan gemiddeld voor de tijd van jaar. Maar…

… als de zon dan schijnt is het meteen heerlijk warm. De straten komen tot leven, kunstenaars verkopen hun handgemaakte spullen op kleedjes op de vele trappen en op pleintjes spelen straatmuzikanten flamenco op hun gitaar. Echt wat een sfeer! Ook krijg je bij elk drankje dat je besteld een gratis tapas, variërend van wat olijfjes tot toast met ham en van aardappelpuree met gegrilde groente tot gefrituurde vis. Dus door bij een paar cafétjes een drankje te doen, heb je gelijk je avondeten bij elkaar verzameld.

De geschiedenis en het straatbeeld van Granada zijn voor het groot deel bepaald door de Moren, een Islamitisch volk bestaande uit Noord Afrikaanse Berbers en Arabieren. Vanaf de zevende tot en met de vijftiende eeuw hadden zij de stad in handen.

Ons logeeradres lag midden in Albaicín, de oude Arabische wijk met fijne nauwe straatjes, veel trappen en huizen uit de veertiende eeuw. De Arabische invloed is hier goed te zien in de bouwstijl en de vele gekleurde tegeltjes rondom ramen en deuren. Vanaf het dakterras hadden we een fantastisch zicht op het Alhambra, de middeleeuwse vesting met prachtige tuinen en paleizen waar de Moorse sultans woonden en regeerden tot 1492. Vanaf dat moment hadden de katholieke koning Ferdinand II en zijn vrouw Isabella het voor het zeggen in Granada. Moskeeën moesten toen plaats maken voor kerken, maar het Alhambra mocht blijven. Nu staan het complex en de wijk Albaicín beide op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

De pracht van Granada wordt uitgedrukt in de beroemde uitspraak van de Mexicaanse dichter Francisco de Icaza: ‘Dale limosna, mujer, que no hay en la vida nada como la pena de ser ciego en Granada’. (‘Geef een aalmoes, vrouw, want er is in het leven geen ergere straf dan een blinde te zijn in Granada’.) En hier ben ik het wel mee eens, terwijl wij de stad niet eens op het mooist hebben gezien. Het is misschien niet de eerste plek waar je aan denkt bij zuid Spanje, maar wat mij betreft zeker het overwegen waard mocht je die kant op willen. Wij komen er ongetwijfeld nog een keer terug, als is het alleen maar voor de inspirerende ramen en deuren 🙂

 

 

 

Gepost op

Happy camper I

Eigenlijk is het dus mijn bedoeling om wekelijks een blogbericht te schrijven, om de sjeu en de regelmaat er in te houden enzo. Maar vorige week is het weer niet gelukt. De reden? We waren ‘uit kamperen’. Nou hoor ik u denken, het was toch niet bepaald zomer vorig weekend? Nee dat was het zeker niet, de Siberische kou van nu was nog fijn in Rusland, het was wel wat aan de frisse kant. Maar met goeie slaapzakken, een petroleumkachel en een muts op tijdens het slapen was het eigenlijk heel fijn (ook al was de bus van buiten bevroren en waren onze neusjes rood van de kou).

Elk jaar gingen we met de tent op vakantie. Lekker kamperen op een (hopelijk) rustig stukje natuur. Terwijl wij tijdens één van die tripjes onze tent aan het opzetten waren, kwam er een blauw-groen kampeerbusje bij ons op de camping staan. Nog voordat wij klaar waren met die tent, waren zij geïnstalleerd, stond de buurvrouw te koken en zat de buurman aan een biertje. Dat zag er zo ideaal uit, dat wij een droom én een missie rijker waren.

Afgelopen november hebben we onze, nog naamloze, kampeerbus gekocht en vorig weekend zijn we er voor het eerst mee op pad geweest. Het is een echt campertje. Niet de ouderwetse VW-bus die ik eigenlijk in gedachten had, maar een rode Ford Transit Nugget uit 1989. Deze is wat groter dan een VW, logischer ingericht en laten we eerlijk zijn, betaalbaarder. Vergeet daarbij ook niet het signatuur motor-geluid; je hoort ons al van verre aan komen. Verder heeft ie een hefdak, zodat je bovenin lekker een bedje kan maken terwijl je beneden een fijn zitje hebt. Heerlijk toch? De bus ziet er nu nog een beetje basic uit, maar dat duurt niet lang meer. Ik heb stapels retro stofjes liggen; klaar om vermaakt te worden tot gordijntjes, kussens, vlaggetjes én toiletpapierhouders. Inspiratie (ook voor nieuwe Happy Camper-collectie) haal ik onder andere van Pinterest, wat is dat een heerlijke uitvinding, maar dat terzijde.

Net toen ik dit weekend had besloten om over kamperen met een (ons!) busje te schrijven; over de vrijheid die zo’n (ons!) busje representeert en hoe fijn het is dat je (wij) ieder moment in kan stappen om te ontsnappen aan de harde realiteit, om je te verliezen in een wereld waarin je niet harder gaat dan 100 km per uur en je ’s ochtends nog niet weet waar je bed die avond staat, viel de Flow (u weet wel, dat tijdschrift) op de deurmat. Het openingsartikel gaat over, jawel, het busjesgevoel! Waar je natuurlijk niet perse een busje voor nodig hebt, een bootje of een strandhuisje doet de truc ook. Per ongeluk zijn we met een trend mee gegaan, waarbij ‘het busje voorziet in het verlangen om te versimpelen en tegelijkertijd het normale bestaan prettiger in te richten’. Zelf zouden we het niet met zoveel woorden zeggen, maar in essentie klopt het wel. Daarnaast is het gewoon tof om te weten dat de vakantie al is begonnen zodra je de oprit verlaat. Wordt vervolgd…

 

Gepost op

Heel hyggelig

Zo. De vakantie zit erop, net als de eerste werkweek van 2018. De kerstspullen zijn weer opgeborgen, op die ene vaas met verlichte witte takken na. Die staat nog gezellig in de keuken te shinen. De dagen mogen dan misschien weer langer worden, tis nog steeds donker als ik thuis kom. ’s Avonds gaat er regelmatig weer een hele bubs waxinelichtjes aan, in het weekend brand de open haard er lustig op los en mijn gele fleece-dekentje ligt standaard op de bank.

De Denen hebben een woord voor veel kaarsen en met warme thee en boek op de bank: hygge. En ze hebben er niet alleen het woord voor, dat zowel als zelfstandig naamwoord en als werkwoord wordt gebruikt; hygge is een belangrijk deel van de Deense identiteit en daarmee hun manier vann leven. Vergelijk het met ons Nederlandse ‘gezelligheid’, volgens velen niet te vertalen naar een andere taal, ‘gemutlichkeit’ en ‘cozy’ komen in de buurt maar zijn het net niet, maar het is wel typisch Nederlands. Hygge heeft wel wat weg van onze gezelligheid, maar het gaat verder. Je kan namelijk ook alleen in het bos, zonder je telefoon in de buurt te hebben, heel hyggelig zijn.

Bovenstaande woorden vormen de kern van hygge. Het is makkelijk om hier van alles bij te verzinnen. Wat denk je van een kop warme chocolademelk of glögg (warme wijn met specerijen) bij de open haard. Of van een avondje bordspelletjes doen met vrienden. De hele middag een pan op fornuis hebben staan, zodat je ’s avonds kunt genieten van een stoofpot met groenten uit eigen tuin. Op kantoor fijn koffie drinken met collega’s en dan na je werk met je lief knus op de bank een goeie (of juist slechte) film kijken. En waar ik zelf ook erg fan van ben: een grote sjaal om je warm te houden en je in te verstoppen. Veel van die dingen doe je misschien al. Ik denk dat deel van de hyggeligheid is dat je het met aandacht doet en dat je bewust in het moment aanwezig bent. Maar dan zonder dat het zweverig is.

In alles wat ik er over lees komen een paar elementen terug; lekker eten en drinken, comfi kleding, een aaibaar interieur met sfeerlicht en kaarsen, aardig zijn voor jezelf, de warmte van vrienden en familie en de liefde voor natuur binnen en buitenshuis. Ik snap wel waarom Denen zulke gelukkige mensen zijn, ondanks het feit dat het daar in de winter extra donker en koud is. Alleen van het lezen van het boek Hygge-de Deense kunst van het leven van Meik Wiking word ik al een blijer mens (alles wel heeeeel hyggelig in het boek). Er staan ook een paar fijne recepten in, al vind ik De keukentafel van het Noorden (van Yvon Jaspers, je verwacht het niet) beter als het over de Scandinavische keuken gaat. Vol met lekkers voor bijvoorbeeld  bij de koffie, zoals kaneelbroodjes en peperkoekjes. Maar dat terzijde.

Ik denk dat ik heel hyggelig maar eens lekker naar buiten ga om een wandeling te maken. Misschien laat ik zelfs mijn telefoon wel thuis zodat ik mijn aandacht extra goed bij de vogeltjes kan houden.

Gepost op

Vakantie!

Bij menig basisschoolkind hangt de vlag uit en wordt er op tafel gedanst; want het is zomervakantie! Zes weken lang vrij, zonder ingewikkelde staartdelingen, zonder de topografie van Zeeland en zonder de vermanende stem van de meester die zegt dat je naar het bord moet kijken in plaats van naar buiten. Met een beetje geluk ga je op vakantie en dan is het helemaal feest, want dan hoef je de hond niet uit te laten (die blijft thuis) en ook de afwas gaat helemaal vanzelf. Om jaloers op te worden die zorgeloosheid.

De afgelopen twee weken had ik vakantie, maar omdat manlief wel moest werken zijn we niet weg geweest. En ik wil totaal niet klagen, maar dan voelt het toch niet echt als vakantie heb ik gemerkt; elke avond op tijd naar bed omdat de wekker vroeg gaat en de huishoudelijke dingen moeten toch doorgaan aangezien de keuken anders overgenomen wordt door de fruitvliegjes. Ik heb het heus leuk gehad hoor, was met mijn moeder een heerlijk dagje naar Dordrecht en onder andere heb de tuin flink onder handen genomen. Maar ik kijk toch met een jaloers oog naar andermans vakantiefoto’s op Instagram.

In Dordrecht onder andere een bezoek gebracht aan Villa Augustus, zo fijn daar!

Het liefst ga ik uit kamperen, idealiter op een niet te drukke camping aan het water. Door de jaren heen hebben we heel wat mooie plekken gezien, maar ik denk dat Slovenië favoriet is. Dat relatief kleine landje heeft eigenlijk alles wat je in een vakantieland zoekt (nou ja, wat wij zoeken dan). In het noorden vind je hoge bergen in de Juliaanse Alpen, er zijn slaperige dorpjes met mooie beschilderde kerken in het westen en in het zuiden zwem je in de zee. En als kers op de taart hebben ze er nog mooi weer ook.

Checklist
Als wij goed en wel onderweg zijn, met de auto volgepakt en de banden op spanning, ga ik me afvragen wat we vergeten zijn. Want hoeveel lijstjes ik ook maak, er is altijd wel iets dat de kofferbak niet haalt. Bij ons variërend van koffiemelk tot zonnebrandcrème en van Rummicub tot de barbecue. Om te voorkomen dat je de eerste paar dagen van je welverdiende vakantie doorbrengt bij de Franse Super U op zoek naar dat ene belangrijke ding, maakte ik een checklist. Fijne vakantie!

Hoewel voor mij de vakantie er weer bijna op zit en ik maandag weer fris en fruitig aan het werk ga, heb ik nog wel drie weken vakantie in september in het vooruitzicht! Zie, ik klaag niet 🙂