Gepost op

Als ik later groot ben

Als ik later groot ben dan word ik… Prinses! Brandweerman! Dokter! Kan me niet herinneren dat ik ooit één van deze dingen genoemd hebt. Ik denk dat mijn wannabe-carrière begon met schilderes. Opgevolgd door schrijfster. Eigenlijk al zo lang ik weet hoe je met letters woorden en zinnen moet maken, schrijf ik verhaaltjes en andere teksten. Dat begon met het sprookje over Duimeliesje (niet te verwarren met Duimelijntje van H.C. Andersen) die samen met haar libelle Ria in een roze roos woont. Er staat helaas geen jaartal in het schriftje waarin ik dit geschreven heb, maar laten we zeggen dat de wereld van d’s en t’s nog onbekend terrein was.

Na Duimeliesje en een hoop andere personages kwam in 1995, het deels op waarheid gebaseerde verhaal, Pien. In die meivakantie had ik met mijn zusje en een vriendinnetje een meerkoetkuiken gevonden, wat resulteerde in een bijna veertig kantjes met de hand geschreven ‘boek’ over het kuiken dat we Pien hadden genoemd. Ook schreef ik in die tijd veel gedichtjes, enerzijds met duidelijke rijm maar anderzijds ook gebruikmakend van…dichterlijke vrijheid.

Aan het begin van de middelbare school draaide mijn carrièrewens richting turninstructeur bij een vereniging. Ik heb even overwogen om naar de ALO te gaan, maar aangezien je dan alle sporten leert lesgeven en dus ook zelf aan de slag moet met bal- en andere teamsporten heb ik dat maar niet gedaan. Mensen die mij ooit tegen een bal hebben zien schoppen weten wel waarom. Uiteindelijk ook de cursus tot instructeur niet gedaan, maar daarvoor weet ik de reden even niet.

Misschien wel omdat ik journalist wilde worden. Toen we allebei de vierde moesten over doen, heb ik veel tijd besteed aan de schoolkrant. Met een enthousiast clubje misfits schreven, knipten en plakten we het maximale aantal pagina’s vol dat de nietmachine van het stencilapparaat aan kon. De inhoud van deze schrijfsels varieerde van do’s and don’ts in de liefde tot graffiti en het dertiende sterrenbeeld slangendrager; artikelen waar (vaak) echt wat research voor gedaan is. Vraag me ineens wel af hoe we dat deden, zo zonder Wikipedia…

In 2002 mocht ik eindelijk naar de School voor Journalistiek in Zwolle, om er een jaar later weer mee te stoppen. We kregen vakken als geschiedenis, economie en (een variant op) maatschappijleer, vakken waarvan ik eigenlijk blij was dat ik ze op de Havo had afgesloten. Via de Kunstacademie ben ik uiteindelijk Communicatie gaan studeren, onder andere omdat daar ook weer een stuk schrijven bij komt kijken.

Achteraf gezien is de journalistiek niets voor mij. Als journalist kan je maar beperkt je eigen draai geven aan een tekst, moet je je mening voor je houden en mag je niet spelen met woorden. Terwijl dat de dingen zijn die ik juist zo graag doe. Want nog steeds vind ik het heel fijn om te schrijven en doe ik graag research naar een onderwerp om er een leuk stukje van te maken. Gelukkig kan ik hier lekker los 🙂