Gepost op

Alaaf!

Menig werknemer in het zuiden des lands heeft een paar dagen vrij genomen deze week. Woonachtig zijn in Oeteldonk, Lampegat en Kruikenstad, betekent je drie dagen lang in het feestgedruis storten. Ook het dorp waar ik oorspronkelijk vandaan kom, Vlearmoesdorp, staat nu in het teken van ‘de omgekeerde wereld’ (en veel drinken). Maar wat is toch de reden dat volwassen mensen zich drie dagen lang zomaar niets aantrekken van wat andere mensen denken?

Er werd vroeger, door allerlei volken, in de periode van eind december tot eind maart regelmatig gefeest om het nieuwe jaar, de terugkeer van de zon en daarmee vruchtbaarheid te vieren en af te dwingen. Dodenverering speelde hierbij een grote rol. Gekleed in dierenhuiden en met maskers op probeerden ze in contact te komen met hun voorouders. Vermomming was hierbij belangrijk, want gehuld in een masker maakte je automatisch deel uit van de dodenwereld en was je niet echt meer van de overledenen te onderscheiden. Door de doden blij te maken met offers als eten en drinken, hoopte je er een goed en vruchtbaar nieuwjaar voor terug te krijgen.

De Romeinen vierden eind december de Saturnalia, een feest ter ere van Saturnus, god van de landbouw. Deel van dit festijn was dat de slaven werden vrijgelaten om zo hun meester voor de gek te mogen houden. Daarnaast verkleedden mensen zich en werd er een schijnkoning gekozen. (gebruiken die ook nu nog voorkomen, denk aan prins carnaval).

Na ruim 500 jaar geprobeerd te hebben om deze heidense feesten uit te bannen, dacht de katholieke kerk ‘if you can’t beat them, join them’. In 1091 na Christus werd vastgesteld dat Aswoensdag het begin is van de 40 dagen durende vastentijd tot aan Pasen. Dat maakte de dinsdagavond vastenavond, waarop er uitbundig gegeten en gedronken mocht worden om de vastentijd in te luiden. In 1248 werd besloten dat er zelfs enkele dágen vastenavond gevierd mocht worden. Het feest van overvloed was geboren. Er wordt beweerd dat het woord carnaval een samentrekking is van ‘carne’ en ‘vale’, dat zoveel betekent als ‘vaarwel vlees’. Dit omdat er tijdens de vastentijd geen vlees gegeten mocht worden.

Tijdens de reformatie in de 16e eeuw is het carnaval een tijdje ‘uit’ geweest. Het zou de echte christelijk feesten (Kerstmis, Pasen en Pinksteren) devalueren en bovendien vasten de protestanten niet wat het feest nogal overbodig maakte. Toen de katholieken en de protestanten weer met elkaar in één dorp konden wonen, kwam het carnaval weer in de mode. Het werd zelfs een waarmerk voor de katholieke levensstijl. In de 19e eeuw ontstond het georganiseerde carnaval met de oprichting van talrijke carnavalsverenigingen en men verkleedde zich graag als historische figuren en beroemde personen. Ook kwamen er optochten en zo werd carnaval een volksfeest dat alles ondersteboven haalt als tegenhanger voor de saaie en normale realiteit; de omgekeerde wereld.

Een feest dat vandaag de dag nog springlevend is en wat het hart van menig Brabander, Limburger en bierbrouwer sneller laat kloppen. Alleen dat vasten zit er niet meer in. Het is normale leven is al pittig genoeg zonder.

PS: Over de herkomst van het woord Alaaf bestaan twee lezingen. Sommigen zeggen dat Alaaf een verbastering is van het woord elf. Elf is immers het ‘gekkengetal’. Anderen zeggen dat Alaaf afkomstig is uit het oud-Keulse dialect; “all af” (Hoogduits : all ab), hetgeen zou betekenen ‘alles aan de kant’. Dit is gegrond op de oorsprong van de carnaval, namelijk dat voor de vastentijd al het goede spijs en drank op moest 🙂 (met dank aan Wikipedia)