Gepost op

Aaltje en Dina

Weet u nog dat ik hier vorige week zondag schreef ‘over gezellig keuvelende oude dametjes die hun dwergpoedel uitlaten’. Ik verwachtte dat er in het leven van deze twee, laten we ze Aaltje en Dina noemen, weinig enerverende zaken voorbij zouden komen. Los van natuurlijk de nieuwe, elektrische fiets van de postbode of het te laat verschijnen van de Libelle. Daar heb ik me toch lelijk in vergist…

Aaltje en Dina wonen naast elkaar op nummer 6 en nummer 8 van de Magnoliastraat aan de rand van een klein dorpje niet ver hier vandaan. Hun huisjes zijn door de jaren heen ’n beetje verzakt, waardoor de één zonder de steun van de ander zou omvallen. En dat geldt ook eigenlijk ook voor Aaltje en Dina, die de leeftijd van 87 jaar reeds zijn gepasseerd. Ze kennen elkaar al heel lang. Na hun bruiloften in de jaren vijftig kwamen ze hier wonen en werden ze buurvrouwen en vriendinnen. De echtgenoten, die allebei toevallig Bertus hadden geheten, waren jaren terug vrij snel na elkaar overleden en sindsdien zijn de dames op elkaar aangewezen. Van kinderen is het zowel op nummer 6 als op nummer 8 niet gekomen, maar gelukkig hebben ze hun dieren; Aaltje woont samen met dwergpoedel Minnie en Dina deelt haar huis met Hansje, de lapjeskat.

Drie keer per dag lopen ze samen een stukje met Minnie, waarbij Hansje ze vaak (als het droog is) op een afstandje volgt. De route is vrijwel altijd hetzelfde; van de Magnoliastraat naar het uitlaatveldje op de hoek met de Rozenweg, dan een rondje om de kerk, vervolgens via de bakker en de slager naar de bosrand en dan over het zandweggetje weer terug naar huis. Soms als het regent slaan ze het bos over, anders krijgt Minnie van die vieze pootjes en daar houdt de witte vloerbedekking bij Aaltje niet van.

Vandaag is het mooi weer, het najaarszonnetje schijnt erop los. De bomen dragen hun herfsttooi en in het kleine gezamenlijke grasveld in de voortuin prijken een paar flinke vliegenzwammen. Aaltje stond al klaar met haar tuinhandschoenen om ‘dat onkruid’ hardhandig te verwijderen, maar Dina wist haar ervan te overtuigen de rood met witte paddenstoelen te laten staan. “Het is maar voor een paar dagen en een beetje kleur in de tuin vind ik nog wel fijn.”

Na de koffie met een Jan Hagel-koekje, gaan de sjaals om en de mantels aan. Minnie weet al hoe laat het is en ze gaat vast bij de riem zitten. Eenmaal buiten heeft Aaltje een beetje moeite om Minnie in bedwang te houden; de dwergpoedel gaat enthousiast met haar snuit door de eikenbladeren in de goot, maar even later is Minnie weer wat gekalmeerd. Daar gaan ze, zij aan zij, de één met een pluizig beige hondje en allebei gewapend met een wandelstok.

Wordt vervolgd…